Menu Sluiten

VERKIEZINGSDEBAT: SOCIALISME VS. LIBERALISME

Filosofie Magazine nr. 9/2006, door Ivana Ivkovic en Leon Heuts.

‘Nederlanders zijn weinig politiek geïnteresseerd, het is een tevreden natie, zolang men het idee heeft dat de zaakjes goed geregeld worden’.
– ‘Of een cynische natie.’
VVD-penvoerder Luuk van Middelaar en SP-senator Ronald van Raak debatteren over de ideologische verschillen achter de verkiezingsprogramma’s.

Een mooie oktobernazomerdag in Den Haag. In het leeskabinet van de Eerste Kamer plachten de senatoren een glas te drinken en wat te lezen na een dag werk.Vandaag dient het als decor voor een debat tussen twee jonge partij-ideologen van respectievelijk de SP en de VVD. Filosoof en historicus Ronald van Raak, directeur van het wetenschappelijk bureau van de SP, senator, en – zeer waarschijnlijk – aanstaand lid van de Tweede Kamer ontmoet er Luuk van Middelaar, eveneens filosoof en historicus, penvoerder van het huidige VVD-verkiezingsprogramma, en ambtelijk secretaris van de commissie die vorig jaar het nieuwe beginselenprogramma van de liberalen presenteerde – het Liberaal Manifest. Het vooraf gegeven doel: het uitdiepen van de verschillen tussen het hedendaagse socialisme en liberalisme.

Wat schuilt er achter de verkiezingsprogramma’s, die de komende weken worden verdedigd door lijsttrekkers, aan verschillen in de rol van de burger en de staat, in opvattingen over vrijheid en publieke ruimte tussen de twee stromingen die – samen met de christelijk geïnspireerde politiek – het hedendaagse politieke landschap domineren?

Het debat begint met het thema burgerschap en de rol van de staat daarin. Burgers, stelt de VVD in het Liberaal Manifest, moeten niet slechts zo veel mogelijk met rust worden gelaten door de staat die normen en regels oplegt. Het klassieke liberalisme, waarin deze ‘negatieve vrijheid’ nog werd uitgedragen, is te mager om een samenleving te kunnen dragen. De opstand van de fortuynisten, en het uiteenspatten van de multiculturele droom laten zien dat er duidelijke regels en normen nodig zijn. Er is een invulling van burgerschap nodig, pas dan kunnen burgers echt vrij zijn en op actieve wijze participeren in de samenleving. En die normen krijgen een symbolisch karakter door – bijvoorbeeld – een naturalisatiedag. Daartegenover stelt de SP dat die normen weinig waard zijn, als de burger niet kan participeren omdat hij geen werk of goede scholing heeft. Bovendien: in hoeverre kan de burger de overheid ter verantwoording roepen als diens taken worden geprivatiseerd?   

Filosofie Magazine: In een bijdrage aan de bundel Ruimte op rechts? Conservatieve onderstroom in de Lage Landen beschrijft Luuk van Middelaar de dubbele rol van de burger. De burger is niet alleen een bourgeois, die wil dat de staat er voor zorgt dat er ordentelijk handel kan worden gedreven en zich verder zo min mogelijk bemoeit met privézaken. Hij is ook een citoyen, een actieve burger die vindt dat de staat de taak heeft dat de wil van het volk in wetten wordt weerspiegeld. Hij noemt dat een ‘republikeinse inkleuring van het klassieke liberalisme’. Maar in de meeste verkiezingsprogramma’s draait het weer om economie en werk. Tamelijk bourgeois.

Van Middelaar: Dat klopt. Maar burgerschap blijft belangrijk, niet alleen voor de liberalen, maar bij alle partijen. Neem de immigratiepolitiek, hét voorbeeld van heftige nationale publieke debatten; we hebben in de zaak-Hirsi Ali zelfs een week met het hele land gepraat over één paspoort. Dat geeft aan dat nationaliteit alleen al symbolisch een ongelofelijk belangrijke kwestie blijft. Het verkrijgen van een paspoort is blijkbaar meer dan een papieren formaliteit: het is ook een symbolische markering dat je een Nederlander wordt. Daarom het initiatief van minister Verdonk – in navolging van Van Boxtel – voor een Nationale Naturalisatiedag. 

Van Raak: Het is goed dat je burgers vraagt om mee te denken, om beleidskeuzes te maken. Dan ben je immers een burger die verantwoording neemt. Maar hoe kun je als burger verantwoording nemen als de markt een grote invloed heeft? Dan maak je van de kiezer een consument. Die kan dan alleen met de voeten stemmen. Neem de zorg, die steeds verder privatiseert. Als een ziekenhuis niet deugt, dan is het lastig om op de publieke verantwoording van dat ziekenhuis te wijzen. Je kunt slechts een ander ziekenhuis nemen, Maar soms is zelfs dat niet mogelijk. Je kunt niet een andere trein nemen dan die van de NS. Als de markt een grote invloed heeft, dan geldt een ander soort burgerschap. Die van de consument. Ben je het daarmee eens?

(…)

Klik hier om het hele artikel te lezen op de website van Filosofie Magazine.