Filosofie Magazine nr. 4/2014, door Ivana Ivkovic.
Is de mens het sluitstuk, de kroon op de evolutie? Nee, zeggen de transhumanisten. De mens moet en zal zichzelf overstijgen, door techniek te gebruiken.
De mens kan zichzelf verbeteren met protheses, implantaten, psychofarmaca , of smartdrugs. Of met behulp van genetische manipulatie, integratie met computers, of door uitstel of zelfs afschaffing van het verouderingsproces. En hoewel de meningen over verschillende methodes nogal uiteenlopen, zijn de transhumanisten het over één ding eens: ons lot moet niet worden overgeleverd aan het blinde proces van toevallige variatie dat tot nu toe de kern van de evolutie is geweest, en de net zo toevallige biologische begrenzingen die uit dat proces zijn ontstaan. Wie voorbij de mens wil komen door technische verbetering moet ook voorbij de mens kunnen denken – en daarom keert transhumanisme als een filosofische stroming zich tegen het humanisme, de beweging die de mens wel centraal stelt. ‘Mens zijn’ is voor transhumanisten geen bron van waarden. Sterker nog, omdat ze vinden dat de mens als soort enigszins achterhaald is, willen de transhumanisten de mens niet eens verbeteren, maar overstijgen. Zij zeggen Nietzsche na, wanneer hij uitroept: ‘De mens is iets dat overwonnen moet worden!’ Het gaat in transhumanisme niet om een nieuwe benadering van de mens – want dat zou slechts een alternatief zijn voor humanisme – maar om het bedenken van een nieuwe, ‘transhumane’ levensvorm, voorbij de mens.
Eugenetica
De filosofische vraag is dus niet of techniek een goed of een slecht middel is om de mens te veranderen, maar of we in ons denken humanisme radicaal ter discussie kunnen stellen. Dit doen, is altijd een waagstuk. Dit doen in Duitsland, waar al snel de meest duistere associaties tussen eugenetica en nazisme ontstaan, is een knuppel in het hoenderhok gooien. Maar precies dat deed de Duitse filosoof Peter Sloterdijk in zijn inmiddels beroemde lezing uit 1999: ‘Regels voor het mensenpark’. Het mensenpark, dat zijn onze westerse liberale democratieën. Zij zijn gebouwd op de humanistische fundamenten. Sloterdijk ziet humanisme vooral als een soort techniek om ons mensen beschaafder en ‘humaner’ te maken. Als een beschavingsstrategie. Deze strategie heeft zich lang gebaseerd op onderwijs, cultuur, Bildung, rede en autonomie. Maar Sloterdijk stelt dat het in de 20e eeuw duidelijk is geworden dat deze strategie tekortschiet. Wij zullen andere manieren moeten vinden om het beest in de mens te ‘temmen’. Kunnen we nieuwe regels voor het samenleven bedenken, vanuit het uitgangspunt dat de mens niet de grens en niet de maat aller dingen is?
Sloterdijk weet dat deze vraag altijd allergische reacties zal oproepen – en de oorzaak van die reactie is volgens hem dat onze westerse liberale samenlevingen gebouwd zijn op humanistische fundamenten, en ze dus die fundamenten ter discussie moeten stellen wanneer deze vraag oprijst. Denk bijvoorbeeld aan de discussie over de nieuwe aanpak van crimineel gedrag. Er zijn nieuwe ‘medicijnen’ in ontwikkeling, die bepaalde vormen van crimineel gedrag zouden kunnen helpen voorkomen. Om als samenleving überhaupt een antwoord te kunnen geven of we deze substanties willen gebruiken en hoe, moeten we opnieuw nadenken over onze vrijheid en onze autonomie, en over de verhouding tussen het individu en het collectief. Is iemand vrij als hij zelf mag kiezen of hij een dergelijke pil gebruikt of niet, of is hij pas vrij als hij vrij is van bepaalde stoffen in zijn hersenen die zijn gedrag de verkeerde pad op sturen?
(…)
Klik hier om het hele artikel te lezen op de website van Filosofie Magazine.
Afbeelding door Comfreak via Pixabay.