Menu Sluiten

SIMON CRITCHLEY: ‘DE POLITIEK HEEFT HET VERMOGEN OM ANGST TE REGULEREN’

Filosofie Magazine nr. 7/2010.

We zijn bang, zegt de Engelse filosoof Simon Critchley. Bang voor de islam, bang om onze banen te verliezen, bang voor de toekomst. We moeten die angst niet uitbannen, vindt Critchley. ‘We moeten leren aan angstmanagement te doen.’

‘Wij zijn in een permanente godsdienstoorlog verwikkeld, ook al denkt één partij dat ze zelf niet religieus is’, stelt Simon Critchley. De Engelse filosoof, verbonden aan de New School in New York, houdt wel van een stevig statement. Dat past ook bij het karakter van de New School, een universiteit met een maatschappijkritische traditie waar grote filosofen hebben gedoceerd die ooit Europa moesten ontvluchten vanwege fanatisme of rassenhaat – bijvoorbeeld de Joodse denkers Hannah Arendt en Leo Strauss. Denkers die bekend zijn geworden door hun analyses van het totalitarisme, maar die hun kritische blik evengoed op de liberale westerse democratie hebben gericht.

We spreken Critchley tijdens een Summer School aan de Universiteit van Tilburg, waar hij een kleine aanstelling heeft. Hij doceert deze week over de terugkeer van religie in de publieke ruimte. Het is de zomer waarin in Den Haag wordt getracht een kabinet te formeren met de PVV, en het nog steeds niet duidelijk is hoe de ‘gevestigde’ politiek met het populisme moet omgaan.

Critchley: ‘Angst heeft Europese samenlevingen in de greep, en wel de angst te worden overspoeld door religieuze fanatici. We zijn ervan overtuigd dat we door schade en schande zijn bevrijd van religieuze dogma’s, maar dat onze seculiere samenleving nu opnieuw wordt bedreigd door religie – de islam. Die angst voedt het populisme. Nu wil ik niet meteen in de discussie treden of bepaalde aspecten van islam onverdraagzaam zijn of niet. Maar ik ben er in ieder geval van overtuigd dat die tegenstelling tussen seculier en religieus onjuist is, en dat we dit onder ogen moeten zien om niet zelf onverdraagzaam te worden. Volgens mij is de religieuze grondslag onder onze samenleving niet verdwenen, alleen het religieuze register is veranderd.’

‘Een samenleving is altijd gebaseerd op het geloof, op zaken die we als heilig beschouwen. Dat geloof hoeft niet christelijk, Joods of islamitisch te zijn. Er is ook zoiets als een ‘burgerlijk geloof’, bijvoorbeeld geloof in democratie en mensenrechten. In onze cultuur worden gelijkheid en vrijheid van meningsuiting heilig verklaard. Deze waarden zijn niet alleen belangrijk, zij zijn boven iedere twijfel verheven en kunnen niet ter discussie worden gesteld. Wie dat probeert wordt beschouwd als een vijand, of erger, als een verrader. De taal die wordt gebruikt om de bedreigingen voor onze maatschappij te beschrijven is de taal van een heilige oorlog.’

Wilders

Die taal maakt het bijvoorbeeld lastig om weerwoord te bieden aan populisten. Bijvoorbeeld als Wilders een ‘kopvoddentax’ bepleit en over een ‘tsunami van islamisering’ spreekt. Ach ja, misschien drukt Wilders zich sterk uit, zo klinkt het dan, maar ‘hij heeft een punt’. Zijn we immers vóór een symbool van vrouwenonderdrukking? Vinden we dat de westerse verworvenheden aan een stel fanatici mogen worden overgeleverd? Op die manier is ruimte voor nuancering onmogelijk, je ziet zelfs hoe de politieke onwil afneemt om in zee te gaan met een partij met uitgangspunten die haaks staan op de rechtsstaat.



Het is dan ook niet toevallig dat Wilders zich zo vaak op vrijheid van meningsuiting beroept om zijn uitspraken te legitimeren. De vrijheid van meningsuiting is voor ons allemaal heilig, we willen er niet aan komen. Daarbij weten populisten een diepgewortelde angst aan te spreken die altijd in een maatschappij op de achtergrond sluimert. Voor Critchley is dit inspelen op angst geen uitwas, maar een onderdeel van een veel breder fenomeen: ‘Natuurlijk buiten de populistische partijen die angst uit, en Wilders doet dat op een nogal obscene manier. Maar het is een grote misvatting dat de politiek van angst zich beperkt tot de rechter vleugel in de politiek. In Denemarken, bijvoorbeeld, is een soort sociaal-democratisch conservatisme ontstaan. Credo is dat verworvenheden als de liberale seksuele moraal, het homohuwelijk of het liberale drugsbeleid, moeten worden verdedigd tegen degenen die ze bedreigen. Vervolgens is dit een reden om een rigide migratiebeleid op te zetten, want migranten zouden immers de instituties bedreigen die wij zo zorgvuldig hebben opgebouwd. Bij voorbaat worden migranten dus weggezet als een bedreiging voor liberale vrijheden; dat is een soort links racisme. Deze sentimenten zijn over het hele politieke spectrum verspreid. Wat de populistische partijen uitspelen is slechts de opgevoerde versie van de tendensen die bij alle partijen aanwezig zijn.’

Achter elk heilig huisje schuilt angst, aldus Critchley, want we dekken een fundamentele onzekerheid over ons bestaan af met zaken die wij absoluut verklaren.

(…)

Klik hier om het hele artikel te lezen op de website van Filosofie Magazine.