Menu Sluiten

MACHIAVELLI: NIET MACHIAVELLISTISCH GENOEG

door Ivana Ivkovic en Leon Heuts / Oorspronkelijk gepubliceerd in Filosofie Magazine, nr. 11/2012.

Politici moeten niet moreel zijn, vond Machiavelli. Anders dreigen ze hun macht te verliezen. Bovendien leiden juist goede bedoelingen tot rampen.

In 1513 vindt Machiavelli zichzelf terug in de beruchte gevangenis Le Stinche in Florence, slechts enkele straatjes verwijderd van zijn vroegere kantoor. Hij wordt zelfs gemarteld; hij moet bekennen dat hij heeft samengezworen tegen de nieuwe machthebber van Florence – Giuliano de’Medici. Drie weken later wordt hij weliswaar vrijgelaten, bij gebrek aan bewijs, maar zijn publieke leven is voorbij.

Enkele maanden eerder was Machiavelli nog secretaris van de Tweede Kanselarij van de republiek Florence. Als een superambassadeur reist hij binnen en buiten Italië, ontmoet koningen en pausen, onderhandelt over oorlog en vrede. Hij is een meester in het politieke handwerk. Maar dan valt het doek voor de republiek. Door diverse ontwikkelingen is de stad politiek en militair ernstig verzwakt. De Medici, het roemruchte geslacht waarvan de naam zo innig is verbonden met de Florentijnse geschiedenis, eisen – na in 1494 te zijn verjaagd – de stad weer op. De republiek, volgens Machiavelli de meest nobele van alle regeringsvormen, vervalt weer in tirannie. En Machiavelli zelf belandt tussen de luizen van Le Stinche. 

Hoe kon dat hem overkomen? Natuurlijk, hij bekleedde een hoge functie in de republiek, en was dus bij voorbaat verdacht. Maar een échte machiavellist, althans zoals die in het woordenboek wordt omschreven, is een scrupuleuze opportunist. Iemand die principes inwisselt zoals het hem uitkomt – bijvoorbeeld bij een machtsovername. Denk aan de communistische apparatsjiks, die hun hoge posities behielden door moeiteloos over te schakelen naar de wensen en verlangens van nieuwe machthebbers, en die zelfs na de val van de Muur veelal hun macht behielden door opeens democraat in hart en nieren te zijn. Die hebben in elk geval één les van Machiavelli goed begrepen: politiek is een theatraal spektakel, en het komt erop aan om tijdig van rol te wisselen.

Maar waarom kreeg Machiavelli dat zelf niet voor elkaar, toen Florence in handen viel van de Medici? Hij heeft het overigens wel geprobeerd. Na zijn gevangenisperiode trekt hij zich terug op een familieboerderij in Sant’Andrea. Daar schrijft hij misschien wel het meest roemruchte boek uit de geschiedenis van de wijsbegeerte: Il Principe, in het Nederlands vertaald als De vorst, De heerser of ook De prins. Hij draagt het op aan Lorenzo II de’Medici, na het vroege overlijden van Giuliano de nieuwe vorst van Florence. Toch mogen de vleierijen van de voormalige secretaris niet baten; Lorenzo heeft nooit overwogen Machiavelli in zijn hofhouding op te nemen.

De reden van zijn publieke val is vrij eenvoudig. Machiavelli, een scherp observator van menselijk – al te menselijk – gedrag, schrijft weliswaar cynisch dat politiek een spel vol leugen en bedrog is, maar dat maakt hemzelf juist eerlijk, en daarmee ook kwetsbaar in het politieke spel. Eerlijkheid is voor een filosoof overigens een goede eigenschap. De heerser getuigt van een nietsontziende waarheidsliefde. Het boek beschrijft hoe een politiek leider zijn macht kan veroveren en consolideren, en de orde en eenheid in zijn rijk moet bewaren. Daartoe verwijst Machiavelli veelvuldig naar grote, vooral Romeinse staatsmannen. Nu was dit soort boeken in die tijd in zwang; in de Middeleeuwen en vroege Renaissance waren er de zogeheten vorstenspiegels: handboeken die een ideaalbeeld voorspiegelden van wat de vorst moest doen en laten. Erasmus schreef er ook een. Maar waar die vorstenspiegels vooral stichtelijk zijn – hoe handelt een nobele, beschaafde koning? – is De heerser gespeend van moraliteit. Goed is simpelweg macht behouden, kwaad is die macht kwijtraken. Succesvolle heersers uit het verleden wisten dat, en handelden er ook naar, ook al veinzen ze iets anders.

Bladgoud

Het is alsof Machiavelli alle pracht en praal – het bladgoud – wegschraapt en laat zien waarom het eigenlijk gaat in de politiek: machtsbehoud. Nobelheid is in De heerser dan ook ver te zoeken. Neem de onderdanen, over wie de vorst moet regeren; mensen zijn volgens Machiavelli per definitie ‘ondankbaar en wispelturig’. Zolang je als heerser goed voor ze bent, zijn ze ‘een en al toewijding’. Maar als het even wat minder gaat, eisen ze je hoofd. Daarom is het voor een heerser maar beter om gevreesd te zijn dan geliefd; dan kijken je onderdanen bij voorbaat wel uit om je een loer te draaien. Want mensen mijden het liefst elk risico, zo complementeert Machiavelli zijn pessimistische mensbeeld.

Machiavelli is een regisseur die uitlegt wat er achter de schermen van het politieke theater schuilgaat. Een bewonderenswaardige, filosofische houding, maar diplomatiek een ramp. Je maakt er geen belangrijke vrienden mee die je in tijden van nood kunnen helpen. Zijn ondergeschikten en intimi houden wel oprecht van hem. Machiavelli beschikt over een typische renaissancegeest: erudiet, breed ontwikkeld, grofgebekt. Gangmaker in kroegen, de schrik van de klerikale klasse – vaak onderwerp van zijn bijtende spot. De kerk maakt mensen week, stelt Machiavelli eeuwen voor Friedrich Nietzsche – overigens een bewonderaar. Hij is een notoire schuinsmarcheerder, onder meer auteur van schunnige carnavalsliedjes, maar vooral een hartstochtelijke en energieke dienaar van Florence. Die liefde leidt hem tijdens zijn betrekking overal naartoe, maar zelden terug naar de stad zelf. Ook daarmee ondermijnt hij zijn positie: gezien zijn politieke werken toont hij opvallend weinig interesse om Florentijnse sleutelfiguren indien nodig te kneden.

Duivel

De weinig vleiende filosoof wordt ook tot zeer lang na zijn dood diep gewantrouwd. Frederik de Grote, de achttiende-eeuwse, verlichte koning van Pruisen, schreef een essay tegen de Florentijn: de Anti-Machiavel, waarin hij Machiavelli probeert te ontmaskeren als immoreel. Volgens sommige taalkundigen is de oude bijnaam in het Engels voor de duivel – the old Nick – een verbastering van de voornaam van Machiavelli: Niccolò. Maar hoe terecht is deze slechte reputatie? Ja, Machiavelli is onbarmhartig als het gaat om zijn machtsanalyse, of om de mens. Dat is echter iets anders dan ‘slecht’, maar duidt juist op de ruimte die een vrijdenker dient te nemen – ook al is zijn boodschap onwelgevallig. Dat zou juist een naar eigen zeggen verlichte geest als Frederik de Grote moeten aanspreken.

Tot diep in de Middeleeuwen was politiek grofweg een amalgaam van twee dominante, klassieke theorieën. Plato beschrijft in De staat dat de ideale samenleving zo veel mogelijk een afspiegeling is van een hogere, volmaakt rationele orde. Aristoteles, meer bioloog dan idealist, stelt daar een organische opvatting tegenover: de politieke gemeenschap is ‘de meest natuurlijke plaats’ van de mens. In de Middeleeuwen is die gemeenschap eveneens een orgaan, een ‘lichaam’, met de koning als vanzelfsprekend hoofd. Tegelijkertijd – de platoonse invloed – is de koning de plaatsvervanger van God, en zo de meest aangewezen persoon om hogere, christelijke idealen te vertalen naar feitelijk beleid.

Machiavelli breekt resoluut met deze middeleeuwse opvatting. Politiek kent geen natuurlijke, vanzelfsprekende ordening, noch is ze ondergeschikt aan een ideaal (of God). Politiek is in de eerste plaats kunstmatig. Ze is puur mensenwerk. In de tweede plaats heeft ze geen doel buiten zichzelf, ideaal noch voorgegeven orde. Het gaat in politiek om politiek. Daarom ook de focus op macht; zonder macht en behoud daarvan kan er van politiek niet eens sprake zijn. Dit is ook de reden dat Machiavelli politiek scheidt van moraal. Het gaat hem er niet eens om dat politiek per se immoreel moet zijn, maar eerder amoreel; politiek moet niet worden gemoraliseerd, want dat leidt tot verblinding, en, uiteindelijk, tot grotere rampen.

De Britse twintigste-eeuwse liberale politiek filosoof Isaiah Berlin vat het als volgt samen: ‘Ideale maatregelen bepleiten, die alleen voor engelen geschikt zijn, zoals de eerdere godvruchtige auteurs voor Machiavelli maar al te vaak hebben gedaan, is onverantwoord en leidt tot ondergang.’ Het is een mooie variant van het Nederlandse spreekwoord dat wie tracht de hemel op aarde te brengen, vaak de hel voortbrengt. De Nederlandse filosoof Hans Achterhuis schreef in 1999 een essay geïnspireerd op deze gedachte, getiteld Politiek van goede bedoelingen. Daarin neemt hij de ‘machiavellistische maat’ van de NAVO-interventie in Kosovo. Zijn conclusie: politiek die wordt bedreven om mensen moreel te verbeteren of te bestraffen, kan weleens meer slachtoffers maken dan voorkomen.

Ondergeschiktheid

Toch is Machiavelli meer dan alleen een kille realpolitiker. Boven alles spreekt uit zijn politieke werk een grote allergie voor ondergeschiktheid. Dat één persoon de macht uitoefent over anderen is geen vanzelfsprekende zaak. Macht moet worden verdiend, en het vereist een groots karakter om die te behouden. En hoewel misschien niet iedereen die grootsheid kan bereiken, is ook niemand bij voorbaat uitverkoren. Die opvatting leidt tot een zekere democratisering van het begrip ‘macht’. Op het eerste gezicht tegenstrijdig met het uitgangspunt van De heerser, waarin immers wordt uitgelegd hoe een vorst zijn macht over onderdanen behoudt. Maar voortdurend is in het boek voelbaar dat de macht van de vorst allerminst vaststaat. Machiavelli benadrukt dan ook dat het boek is geschreven voor ‘nieuwe vorsten’. Zeg maar de ondernemende, ambitieuze types, die willen breken met de bedaarde, middeleeuwse traditie van erfopvolging. Maar daar hoort hoe dan ook een ontmaskering bij: de macht zelf staat ter discussie.

Daarom is het werk van de vorst volgens Machiavelli nooit af. Anderen ambiëren de macht ook, complotten worden gesmeed, het volk roert zich regelmatig, en de vorst moet voortdurend brandjes blussen. De orde die hij bewaakt is altijd op het randje van wanorde. De vorst moet volgens Machiavelli niet alleen reageren op al die bedreigingen, maar vooral goed weten te anticiperen. Politiek bedrijven vereist inzicht en doortastendheid. Die vormen een deugd die Machiavelli virtù noemt. Dat is geen morele deugd, welteverstaan, maar een politieke. Virtù staat dichter bij wat we tegenwoordig onder virtuositeit verstaan: het spel weten te spelen met bravoure. Toch moet de politiek virtuoso zich niet vergalopperen. Uiteindelijk ligt zijn lot in de handen van de godin Fortuna, en deze godin is onvoorspelbaar. Machiavelli vergelijkt Fortuna, het lot, met een rivier. Niemand kan er iets aan doen als de rivier overstroomt en alles verwoest. Het beste is een dam bouwen in goede tijden, wanneer de rivier zich koest houdt, en hopen dat die dam tegen de krachten bestand is. De les: de goede heerser kan ook tijdens vredestijd niet indutten; juist dan moet hij de vrienden maken die hem in slechte tijden zullen helpen. Een raad die Machiavelli zelf dus in de wind sloeg, en hem zijn politieke positie kostte.

Leeuw

Hoewel politiek voor Machiavelli mensenwerk is, moet de heerser ook weten zich als een beest te gedragen. Alleen met wetten regeren, zoals een mens doet, is volgens Machiavelli ontoereikend. Om zijn macht veilig te stellen moet de vorst, niet één, maar zelfs twee beesten weten na te doen: de leeuw en de vos. Zij staan voor brute kracht en voor sluwheid. Soms vraagt politiek om de harde hand, maar de vorst kan niet alles klaarspelen met geweld. Want hij is in zijn eentje, terwijl hij het tegen velen moet opnemen. Strikt genomen is hij de zwakkere partij, en degenen die op de kracht van de leeuw vertrouwen, begrijpen de zaken niet, schrijft Machiavelli. De vorst moet weten te bedriegen en gewiekst zijn, anders is hij verloren.

Het is zo bezien geen wonder dat Lorenzo de’Medici en Frederik de Grote weinig gecharmeerd waren van Machiavelli’s adviezen. Want gaandeweg wordt het duidelijker dat de vorst dat arsenaal aan immorele technieken en trucjes heel hard nodig heeft. Een vorst die dat beseft zit nooit helemaal gemakkelijk op zijn troon. Door al die lessen van Machiavelli wordt de kwetsbaarheid van de macht goed zichtbaar. Ook Jean-Jacques Rousseau zag die boodschap in De heerser. Rousseau stelt dat terwijl Machiavelli onderricht aan vorsten gaf, hij eigenlijk lessen aan het volk heeft gegeven. Niet alleen kan het volk zijn voordeel doen met die inkijk in de keuken van de macht; Machiavelli waarschuwt zo vaak dat de vorst moet voorkomen dat het volk zich tegen hem keert dat het zonneklaar is dat de eigenlijke machtsbasis bij het volk zelf ligt. Daarom schrijft Rousseau dat De heerser een boek voor republikeinen is. Want het leert niet alleen hoe een heerser het volk aan zich kan onderwerpen; de keerzijde is dat het volk ook beseft dat het zich kan emanciperen uit zijn ondergeschiktheid. En dat is de kern van het republikeinse gedachtegoed, dat vrijheid als het grootste goed beschouwt tegenover slaafsheid – servitude.

Dat blijkt des te meer uit de geest van het andere grote werk dat Machiavelli heeft geschreven: Discorsi, oftewel Verhandelingen over de eerste tien boeken van Titus Livius. Machiavelli probeert via de Romeinse geschiedschrijver Livius te ontdekken wat de Romeinse Republiek zo groots en zo sterk heeft gemaakt. Met de hoop, weliswaar, dat zijn geliefde vaderland ooit weer zulke gloriedagen zal beleven. Hoewel het ogenschijnlijk tegenstrijdig is aan De heerser – waar het immers over een alleenheerser gaat –, verdedigt dit werk wat De heerser eigenlijk ook al laat zien: de macht is het best af in handen van sterke en vrije burgers, die uit volle overtuiging het algemeen belang dienen.

Maar om zich heen ziet Machiavelli meer corruptie en zwakheid dan virtù die nodig is om een dergelijke klus te klaren. Als hij is verbannen uit het centrum van de macht naar zijn landgoed in Sant’Andrea, leidt hij een teruggetrokken leven, gewijd aan studie van de teksten uit de Oudheid. Voordat hij zich in zijn studiekamer terugtrekt doet hij zijn gewone kleren uit en tooit zich met de kleding die hij vroeger als gezant van Florence droeg. De schittering van de oude gloriedagen is niet helemaal verdwenen, en hij is er klaar voor om in het gezelschap van de Grote Geesten uit het verleden te verkeren.

Machiavelli. Een biografie

Miles J. Unger

(Ambo, Filosofie Magazine)

480 blz. / € 34,95

 

Leeuw en vos. Cruciale, veelgeciteerde passage uit De heerser. Een goed heerser moet beschikken over de sluwheid van de vos en de kracht van de leeuw. ‘Men moet vos worden om de vallen te leren kennen en leeuw om de wolven schrik aan te jagen.’ Wie alleen maar leeuw is, ondergraaft zijn positie. De virtuoze heerser weet op tijd te wisselen van rol – politiek heeft volgens Machiavelli onmiskenbaar een theatrale dimensie.

Virtù. Een term waar klassieke denkers als Aristoteles en Cicero over schreven, een centraal begrip in het politieke denken van Machiavelli. Virtù heeft niets te maken met christelijke deugden (zoals het Engelse virtue), maar staat voor doortastend handelen, om de politieke eenheid – en dus de macht – te bewaren. Vergelijk het met virtuoos: zoals een virtuoze muzikant zijn instrument beheerst, zo beheerst een politicus het politieke spel.

Fortuna. Het lot. Iedere politicus heeft ermee te maken – het lot kan tegenzitten. Tegelijkertijd biedt dat ook een kans om zich te onderscheiden, virtù te tonen. Het lot valt nooit helemaal te beheersen, wel in goede banen te leiden. Machiavelli vergelijkt het met een woeste rivier: tegenhouden gaat niet, maar een goede heerser zorgt voor deugdelijke dijken. Fortuna is overigens een vrouw – eentje die houdt van doortastende, jonge mannen. Politiek is volgens Machiavelli onmiskenbaar masculien.

Vivere libero. Leven in vrijheid, in tegenstelling tot vivere sicuro: leven in zekerheid. Voor Machiavelli biedt het laatste een uiterst magere grond voor een samenleving. Want kun je de instituties vertrouwen die zorgen voor jouw veiligheid? Een daadwerkelijk vrije samenleving vereist actieve participatie van burgers – Machiavelli was bijvoorbeeld voorstander van een burgermilitie, en tegen een huurlingenleger. Vrijheid en participatie spelen een cruciale rol in het republikanisme: zelfheerschappij, tegen onderwerping.