Menu Sluiten

KLIMAATPROTESTEN

Oorspronkelijk gepubliceerd in Publiek Denken, december 2019, door Ivana Ivkovic.

De film Alice en de burgemeester van het Franse regisseur Nicolas Pariser vertelt het verhaal van de – fictieve – burgemeester van Lyon, Paul Théraneau. Na vele jaren in de politiek heeft de burgemeester een groot probleem: zijn ideeën zijn opgedroogd. Hij huurt de jonge filosofe Alice in, om de boel weer op gang te brengen. Op een licht-ironische, licht-absurdistische manier voert Pariser een stoet van karakters op, die allemaal een eigen licht werpen op de heikele situatie waarin de burgemeester zich bevindt. Zo ook de kunstenares Delphine, die aandringt op een gesprek met de burgemeester om haar verhaal te doen. Er is maar één urgent probleem waar de burgermeester aandacht aan moet geven, vertelt ze met veel pathos: Wij worden met uitsterven bedreigd. Haar relaas vindt weinig weerklank. ‘Uw vriendin is een enthousiasteling’, merkt de burgemeester droogjes op.  

Ik moest bij het zien van deze film – die begin november draaide bij de InScience Film Festival in Nijmegen – denken aan de recente protesten van de klimaatactiegroep Extinction Rebellion in Amsterdam. Zowel het protest zelf als de reactie van de overheid en de politiek stonden in schril contrast met de ongeveer gelijktijdige protesten van de boeren in Den Haag en in verschillende provincies. Een geweldloze blokkade van Stadhouderskade en later van de Blauwburg stond tegenover machtsvertoon van de tractoren, inrijden op politiepaarden, omverrijden van de hekken, en een tractor die bijna door de ingang het provinciehuis naar binnen reed. Een groep die opkomt voor een heel grote kwestie, tegenover de burger die zijn eigenbelang met man en macht wist te verdedigen. Geen gehoor aan de eisen van Extinction Rebellion, en geen dialoog, tegenover razendsnel inwilligen van de eisen van de boeren en verschillende politici die over elkaar buitelen om hun steun en liefde voor de agrarische sector te betuigen. En dan het aantal arrestaties: 90 bij Stadhouderskade, en wel 130 bij de Blauwbrug. Omdat het politieapparaat niet nog meer arrestaties tegelijkertijd kon verwerken, werden nog eens 270 en 250 demonstranten op basis van een noodbevel van de burgermeester ‘bestuurlijk verplaatst’ naar een ander deel van de stad. Bij de boeren: vier arrestaties in Den Haag, drie in Groningen. Na de eerste arrestatie kwamen de collega’s met tractoren protesteren bij het Groningse politiebureau in Zuidhorn.

Hoe is dit contrast te verklaren? Sommige critici zien in de snelle politieke omslag na de boerenprotesten simpelweg een knieval voor zoveel machtsvertoon. Maar dat zou nog niet verklaren waarom er zoveel klimaatactivisten zijn gearresteerd, want het aantal is uitzonderlijk groot voor een protest dat op geen enkele manier uitloopt op rellen of vernieling. Anderen zien hierin een teken dat politiek het economisch belang laat prevaleren op het milieu, maar ook dat zou niet verklaren waarom Extinction Rebellion door velen wordt gezien als een stelletje radicalen, terwijl de boeren gewone hardwerkende burgers zijn die ‘hun tanden hebben laten zien’.

Hoe radicaal zijn ze, inderdaad, die klimaatactivisten? Ze zijn, zeggen ze zelf, bereid om de wet te overtreden om de rechtvaardigheid van sommige wetten ter discussie te stellen – in dit geval de wetten die de fossiele industrie beschermen en het winnen van olie en kolen ongestoord laten doorgaan. Maar het breken van de wet maakt ze nog niet radicaal, er is namelijk een groot verschil tussen een beweging dat de orde omver wil werpen en een ander soort activisme dat past in de lange traditie van burgerlijke ongehoorzaamheid. En daarvoor zijn eigenlijk best strenge eisen voor geformuleerd: Bij burgerlijke ongehoorzaamheid zijn de acties weliswaar illegaal, maar moeten geweldloos, gewetensvol en doelmatig zijn. De actievoerders moeten weloverwogen handelen, en de wet pas breken wanneer legale middelen zijn uitgeput. Tot slot moeten de actievoerders de legitimiteit van de orde erkennen, en de eventuele vervolging en straf aanvaarden. Wie zich in een beetje in Extinction Rebellion verdiept, kan al snel zien dat de beweging toch al die vakjes aantikt. The Guardian publiceerde onlangs een lang foto-essay met portretten van de zogenaamde ‘arrestables’ – dat zijn mensen die hebben besloten zich te laten arresteren bij de klimaatacties. De portretten zijn verrassend. Naast jongeren zijn er veel ouderen, en velen van hun zijn helemaal geen doorgewinterde activisten, maar gaan nu voor het eerst ‘de straat op’. Ze klinken ontzettend beschaafd wanneer ze vertellen waarom ze hebben besloten mee te doen, waarom ze vinden dat het nodig is om de wet te breken, dat het persoonlijk een flinke stap was, en hoe ongemakkelijk ze zich erbij voelen. Zelden heb ik bravere activisten gehoord. Zelden heb ik een beweging gezien die een zo uitgebreide poging ondernam om eigen handelen te verantwoorden. Zonder twijfel vertegenwoordigt de boer die bij het provinciehuis in Zuidhorn riep ‘Niemand wordt hier vandaag gearresteerd! Want anders gaan we hem halen! Wij bepalen vandaag wat er gebeurt! Niet de OM, niet de politiek!’, een veel radicaler geluid.

Zijn dan de standpunten van Extinction Rebellion zo radicaal? Nou ja, best wel. Ze eisen dat de regering ‘de waarheid over klimaatverandering vertelt’: de wetenschappelijke consensus is nu veel alarmerender dan het beeld dat nu over de gevolgen van klimaatverandering in de politiek wordt geschetst, stellen ze. Ze eisen dat de CO2 uitstoot naar nul gaat in 2025 – wat een veel grotere economische omslag vereist dan nu uitgestippeld en volgens sommigen onhaalbaar is – en ze eisen dat een burgercomité toeziet op de implementatie van klimaatmaatregelen. Dat deze eisen heel ingrijpend zijn, staat buiten kijf. Maar waarom zouden ze onbespreekbaar zijn? Ik vond een verrassend antwoord op deze vraag in Alice en de burgemeester. In de film wordt gesuggereerd dat wat zo radicaal is aan de klimaatactivisten, eigenlijk de waarheid is die zij verkondigen: als we nu niet handelen gaan wij er allemaal aan. De kunstenares Delphine verdwijnt na haar gesprek met de burgemeester uit beeld, en haar vriend vertelt Alice dat Delphine met een mentale inzinking in een psychiatrisch kliniek is opgenomen. ‘Ik weet niet of zij de waarheid zo helder ziet, dat het haar waanzinnig maakt, of dat zij juist door haar waanzin de waarheid helder inziet’, mijmert hij.

Is dat de boodschap, dat de klimaatbeweging een ‘waanzinnige waarheid’ verkondigt, een waarheid te schokkend om ermee te kunnen omgaan? Niet echt. De kracht van de film is dat er een veel subtielere – en scherpere – punt wordt gemaakt. Hoewel Théraneau het beklaag van Delphine volstrekt negeert, maakt hij later in de film een paar opmerkingen tegen Alice, waaruit blijkt dat hij zich zeer bewust is van zijn onvermogen om een politiek antwoord op de klimaatkwestie te geven. Geen existentieel onvermogen, welteverstaan, het gaat hier om politiek onvermogen. Als de klimaatmaatregelen simpelweg noodzakelijk zijn, zegt Théraneau, dan plaatst juist die urgentie de hele klimaatkwestie buiten de politiek. ‘Moet ik dan politiek overlaten aan de wetenschappers?’, vraagt Théraneau. ‘Moeten zij het beleid bepalen?’. En daarnaast, politiek belooft een betere toekomst aan mensen. ‘Wat voor politiek kan ik voeren als ik tegen mensen moet vertellen dat ze het in de toekomst met minder moeten doen?’ En daarin ligt de crux van het verhaal. Dit gaat verder dan vragen als: ‘Zijn politici bereid om de primaat van economie los te laten?’, of: ‘Zijn de politici bang om stemmen te verliezen bij meer ingrijpende maatregelen, is politiek bang voor ‘de mondige burger’? De vraag is: valt er op basis van ‘minder, in plaats van meer’ een goed politiek verhaal te maken? Is dit überhaupt nog een politiek verhaal, of het einde van de politiek? Dat lijkt me een lastige, maar wel een urgente kwestie.

Afbeelding van Gerd Altmann via Pixabay