Op vrijdag 30 oktober 2020 verzorg ik de inleiding bij Stanley Kubrick’s klassieker Dr. Strangelove, or: How I Learned to Stop Worrying and Love the Bomb, in het kader van het programma ’75 jaar Verenigde Naties’.
Met filosofie breng ik de ‘ideologische subtekst’ van Dr. Strangelove aan het licht en onderzoekt ik wat deze film ons vertelt over een wereld waarin internationale solidariteit en een gezamenlijke inzet voor vrede en veiligheid niet altijd vanzelfsprekend zijn.
Klik hier voor meer informatie over dit programma.
Inhoud voordracht:
Ik begin met een klein overzicht uit het wereldnieuws.
Zo’n twee weken geleden, op 13 oktober, werd op een militaire parade in Pyongyang, Noord-Korea, een nieuwe, grotere, versie van een intercontinentale kernraket getoond, die te lanceren zou zijn vanaf een mobiel voertuig.
Een kleine week daarvoor, werd de verjaardag van president Poetin gevierd met een testlancering van een hypersonische raket, die tegen vliegdekschepen ingezet kan worden.
Ook China deed een testlancering van een eigen anti-vliegdekschip raket, zo’n twee maanden geleden, in de Zuid-Chinese zee.
Er zijn geruchten dat Rusland superwapens ontwikkelt, onder andere een raket aangedreven door een nucleair reactor aan boord, die heel lang in de lucht zou kunnen blijven en met een aanval uit de lucht het afweersysteem zou kunnen omzeilen. Sinds in augustus iets ontploft is in Archangelsk, waarbij radioactieve straling vrijkwam, geloven sommige experts dat dit meer is dan louter een sciencefiction scenario.
In juli dit jaar werd bekend dat de VS een nieuwe kernproef overwegen in de Nevadawoestijn.
Al in januari dit jaar werd de doemsdagklok, die sinds 1947 symbolisch bijhoudt hoe hoog de dreiging van de totale vernietiging is, op 100 seconden voor twaalf gezet. Nog nooit eerder heeft de klok zo dichtbij middernacht gestaan (wel een paar keer op twee of drie minuten), en dit is dus de stand van januari, deze laatste ontwikkelingen zijn hier nog niet in meegenomen.
Moeten wij ons niet meer zorgen gaan maken? Het is opvallend dat ondanks al dit nieuws, en ondanks de waarschuwingen door experts, de angst voor de bom, de angst voor een allesvernietigende kernoorlog niet zo’n prominente rol speelt in ons collectief bewustzijn.
Waarom is dat zo? Geloven we dat mensen toch niet zo dom zullen zijn om op het knopje te drukken als dat ons allemaal kan vernietigen? Zo’n vaart zal het toch niet lopen? Het is in de afgelopen 75 jaar toch ook niet helemaal misgegaan?
Ik denk dat wij inderdaad last hebben van een soort vermoeidheidssyndroom als het gaat om ‘de angst voor de bom’.
Zoals u allemaal weet, is het in de naoorlogse jaren die angst heel groot geweest. Maar laten we gaan naar de tijd dat Stanley Kubrick zijn Dr. Strangelove maakte, in 1964.
De wereld leeft tussen hoop en vrees. Met de regering Kennedy waait een frisse wind, maar de Koude Oorlog is nog lang niet voorbij, en met de Cuban Missile Crisis in 1962, bereikt de crisis één van zijn hoogtepunten. Een macaber detail is dat de eerste testscreening van Dr. Strangelove werd gepland op 22 november 1963 – de dag dat Kennedy werd vermoord. De release werd vervolgens uitgesteld omdat men meende dat publiek kort op die moord, niet toe was aan z’n film.
Tegelijkertijd, het spreekt boekdelen dat er toen een satire kon worden gemaakt over de angst voor de bom, over de koude oorlog, een film waarin spot wordt gedreven met de Amerikaanse president, met Texaans machismo, met complottheorieën over de commies die het drinkwater vergiftigen, met de Amerikaanse voorliefde voor vindingrijkheid en individueel initiatief… Het is ondenkbaar dat zo’n film in jaren ’50 zou zijn gemaakt.
Dr. Strangelove is een zwarte komedie, en elke goede komedie gaat uiteindelijk over menselijke zwaktes en tekortkomingen. Ambitie, geilheid, domheid, drankzucht, angst – niets menselijks is de karakters in deze film vreemd, en het wordt breed uitgemeten, met veel aplomb.
Misschien, als u straks naar de film kijkt, vindt u deze karakters daarom nogal overdreven en potsierlijk. En dit, alweer, plaats de angst voor de bom op een meer veilige afstand. Dit is fictie, natuurlijk, en zelfs toen, ten tijde van de koude oorlog, waren de kernwapens niet in handen van zulke malloten.
Een van de punten van kritiek op Dr. Strangelove was van meet af aan dat de plot ongeloofwaardig was. De Amerikaanse defensie haastte zich om te verklaren dat het scenario waarin een paranoïde generaal controle zou krijgen over de kernwapens, echt ondenkbaar was in de werkelijkheid.
Nou.
Een van de dingen waar deze film spot mee drijft is de doctrine van de ‘zekere wederzijdse vernietiging’, in het Engels, Mutually Ensured Destruction, of in het kort, MAD. Misschien denkt u: ja, dat is toch de doctrine dat de dreiging van de totale vernietiging zelf de beste verzekering is tegen een kernoorlog, en dat dus de aanwezigheid van de kernwapens het gebruik van de kernwapens zou voorkomen.
Het is een beetje een rare redenering, he? Ik heb ‘m ook nooit helemaal goed begrepen…
Afijn. Nee dus. De MAD-doctrine ging echt een heel stuk verder dan dat, en dat neigen we te vergeten. De doctrine houdt in dat bij en aanval met een nucleair wapen, de militaire respons opzettelijk aanstuurt op een totale escalatie, in plaats van een proportionele reactie. Het is dus een gekozen strategie, en niet alleen een constatering van feiten. De bedoeling was niet alleen om de vijand te vernietigen, maar dat niemand het zou overleven. En de defensiestrategie van de VS was in sommige opzichten volgens de richtlijnen van deze doctrine georganiseerd. Zo was het de bedoeling om in antwoord op provocatie grote steden aan te vallen, in plaats van militaire doelen, en deze strategie werd pas in 1980, met Jimmy Carter, aangepast.
En wie had de controle over die kernwapens? Is het ondenkbaar dat ze in handen zouden vallen van een dolgedraaide generaal? Wat blijkt – en dit is pas na de val van het Ijzeren Gordijn bekend geworden – is dat president Eisenhower (1953-1961) zich zag geconfronteerd met een lastig strategisch dilemma. Aan de ene kant was het wenselijk dat de president ten allen tijde de controle over de kernwapens behield. Maar, mocht de president worden uitgeschakeld of communicatie onmogelijk worden, dan was het ook wenselijk, en onder de MAD doctrine noodzakelijk, dat Amerika haar aanvalscapaciteit toch behield. Na lang aarzelen, heeft Eisenhower daarom besloten dat al contact met de president onmogelijk wordt, Amerikaanse piloten hun kernraketten mogen gebruiken om de Sovjet- vliegtuigen neer te halen, en een dozijn generaals bevoegdheid had om ook zwaarder kernarsenaal in te zetten. Dit werd geheimgehouden.
De Kennedy administratie vond dit toch wel zorgelijk, en een andere punt van zorg was dat zo’n drieduizend kernwapens in de militaire basissen in Europa, vaak werden bewaakt en getransporteerd door buitenlands militair personeel, en velen daarvan niet werden beschermd door een code, dus als iemand de nukes kon bemachtigen, dan kon hij ze ook gebruiken.
Daarom wou de regering Kennedy activatiecodes invoeren, zonder welke de wapens niet konden worden gebruikt. Tot groot ongenoegen van het militaire apparaat, want de militairen zagen daarin een soort motie van wantrouwen tegen het eigen personeel. De activatiecodes werden pas begin jaren ‘ 70 geïmplementeerd.
Deze informatie haal ik overigens van Erich Schlosser, een bekend Amerikaans onderzoeksjournalist, die veel over de kernwapens heeft geschreven, onder andere in een artikel in New Yorker, Almost Everything in Dr. Strangelove was True. Schlosser beweert dat de activatiecodes, nadat ze eindelijk werden ingevoerd, vervolgens allemaal op 00000000 werden gezet (Nu niet meer). Dit wordt officieel ontkend.
Dr. Strangelove schetst een krankzinnig universum, maar het is de vraag of wij ons buiten dit krankzinnige universum bevinden, zelfs vandaag nog. Zolang de kernwapens de pijler onder de wereldpolitiek blijven, zullen wij wellicht dit krankzinnige universum nog niet verlaten. Dat is verontrustend, maar wat misschien nog verontrustender is, is dat dit moeilijk te geloven is, als u naar de film kijkt, zelfs al weet u alles dat ik u zojuist heb verteld.
Tot zover het slechte nieuws. Maar gelukkig heb ik ook goed nieuws.
Vorige week ratificeerde Honduras als het vijftigste land Het VN-kernwapenverbod. Wat houdt dit in? Met 50 ondertekenaars is het kernwapenverbod nu bekrachtigd onder internationaal recht. Kernwapens zijn voortaan illegaal. Over zo’n 80 dagen om precies te zijn, als het verbod officieel ingaat.
Nu rijst de vraag – net zoals het de vraag was 75 jaar geleden, bij de oprichting van de Verenigde Naties – of dit een krachtig genoeg middel zal zijn om de vrede te bewaren. Is dit een mijlpaal, of een papieren tijger, aangezien de nucleaire grootmachten, de VS, Rusland, China, et cetera, dit verdrag niet hebben ondertekend en zich fel ertegen verzetten?
Het antwoord op deze vraag is afhankelijk van hoe u denkt over de macht van zo’n organisatie als de Verenigde Naties. En ik wil u, aan de hand van een anekdote vertellen waarom ik wel mijn hoop daarin wil leggen.
Ik wandelde een keer met een vriendin in New York langs het hoofdkwartier van de Verenigde Naties. Ze wees naar het hoge, slanke gebouw, plat als een vis, en zei: ‘Kijk, er zijn geen ramen aan de zijkant’. En inderdaad, de voor- en de achtergevel van het gebouw – het ontwerp van, onder anderen, Le Corbusier – zijn helemaal in het glas, maar de smalle zijkanten zijn stroken van solide beton, waarin geen enkele raam te bekennen is. ‘Weet je waarom dat zo is?’, vroeg zij. ‘Opdat niemand een hoekkantoor kan krijgen’.
Zo wordt, denk ik, alles waar de Verenigde Naties voor staan, het beste samenvat in één beeld. Niemand kan een hoekkantoor krijgen – het symbool van status en prestige. Dit getuigt van idealisme, maar dit is geen naïef idealisme, want als er één organisatie zich bewust is van de machtsverhoudingen binnen internationale betrekkingen, dan is het zeker de Verenigde Naties wel. Het zou inderdaad naïef zijn om die machtsverhoudingen te negeren of te ontkennen. Maar het is, omwille van de vrede, wel nodig om iets tegenover de bestaande machten in te stellen. Niet weer een andere, grotere macht, maar iets dat tegen de macht in werkt. In een wereld waarin de vrede niet vanzelfsprekend is, waarin gelijkheid vaak ver te zoeken is, waarin het onmogelijk is om alle verschillen glad te strijken, kun je op zijn minst zorgen dat niemand een hoekkantoor krijgt. En ik denk dat dit de Verenigde Naties als organisatie het meeste kenmerkt, deze combinatie van hoge, moeilijk te behalen doelen – wereldvrede, internationale samenwerking, gezondheid – en het realisme in het nastreven van deze doelen. Dit is geen naïef idealisme, maar pragmatisch idealisme.
Wij weten dat er geen enkele organisatie bij machte is om de vuist te maken en de kernwapens in één klap te doen verdwijnen. Wij weten dat een weg naar de wereld waarin de kernwapens niet langer de pijler onder de wereldpolitiek zijn, een lange, kronkelige weg is. Maar ik denk ook dat zulke wegen het beste te bewandelen zijn met een gezonde dosis pragmatisch idealisme. Zodat op een dag Dr. Strangelove écht fictie wordt.