Oorlog in Syrië – Trouw, Filosofisch Elftal, 18 maart 2021, door Alexandra van Ditmars.
De oorlog in Syrië duurt al tien jaar. Hoe kun je je verhouden tot leed van deze omvang en duur? Hoe weet je dat je hulpvaardigheid niet dient om jezelf beter te voelen?Redactie Trouw18 maart 2021, 13:17
Maandag was het tien jaar geleden dat in Syrië de volksopstand begon. Mensen gingen massaal de straat op om tegen het regime van Assad te demonstreren. Maar Assad zit nog steeds in het zadel en de revolutie is veranderd in een slepende burgeroorlog, die honderdduizenden slachtoffers heeft geëist. Toch horen we in de media niet meer zo vaak iets over Syrië. Zoals meer leed in de wereld is het een constante geworden, een schrijnend probleem van enorme omvang, waartoe het lastig is je te verhouden. Hoe zorg je dat je betrokken blijft?
“De gruwelijkheden in Syrië duren nu al zo lang, dat we eraan gewend zijn geraakt”, zegt schrijver en filosoof Désanne van Brederode. Ze is sinds negen jaar betrokken bij Het Syrische Comité, een vereniging die zich inzet voor een vrij en democratisch Syrië.
“Om betrokken te blijven, moet je ervoor kiezen om jezelf telkens opnieuw te laten raken. Betrokkenheid is geen staat die je bereikt, maar een beweging die je telkens weer moet maken. En daarmee ben je er nog niet. Een paar tranen plengen voor de televisie en je daarna eventueel verdiepen staat heel betrokken, maar zolang de betrokkenen er niks van merken, vind ik het tamelijk onzinnig. Het feit dat je geraakt bent, moet ook doordringen in je handelen.”
“Betrokkenheid vergt werkelijke interesse”, reageert politiek filosoof Ivana Ivkovic. “Anders is het sentiment waar je niks voor koopt. Maar er is zoveel ellende in de wereld, dat we machteloos staan: we kunnen niet bij alles wat misgaat werkelijk betrokken zijn. Daarnaast is er een andere moeilijkheid: leed laat zich niet met elkaar vergelijken. Je kunt niet zeggen: de oorlog in Syrië is erger dan de oorlog in Oekraïne, nee, het is moreel even erg en verwerpelijk.”
(…)
Klik hier om verder te lezen op de website van Trouw.
Afbeelding: Wikimedia commons.