Oorspronkelijk gepubliceerd op filosofie.nl, 25 augustus 2017.
Filosoof Maarten Boudry kreeg veel over zich heen nadat hij jihadisme in bepaalde opzichten gevaarlijker noemde dan nazisme. Filosoof Ivana Ivkovic vindt dat intellectuelen als Boudry zich beter moeten realiseren wat hun soundbites losmaken.
Is Maarten Boudry over de schreef gegaan met zijn uitspraken op de sociale media over het nazisme en religieus geweld? Na de aanslagen in Charlottesville en Barcelona ontstond commotie op de sociale media over de tweets van de Vlaamse wetenschapsfilosoof en journalist, tevens columnist bij Filosofie Magazine. Boudry schreef dat hij jihadisme de gevaarlijkste ideologie vindt vandaag de dag ‘niet overtroffen door een groep verdwaalde nazi’s’ en dat het geweld van religieuze fanatici gemener en brutaler is dan het geweld van de meer ‘wereldse’ ideologieën. Met het absolute valt immers niet te marchanderen. In een interview in De Morgen, waarin Boudry zijn standpunten verder kon toelichten, zei Boudry dat vergeleken met de obscene manier waarop IS folteringen en executies etaleert, nazi’s een zekere ‘morele schroom’ aan de dag legden.
Boudry kreeg daarna de volle laag. Hem werd ‘negationisme’ verweten – ontkennen of minimaliseren van de Holocaust. En dat was nog maar het begin. ‘Bedankt om nazisme openlijk te relativeren’, ‘Is dit dom, of kwade wil?’, ’Je bent een cheerleader van de haatzaaierij tegen een ganse geloofsgemeenschap. Je gooit enkel een pseudowetenschappelijke saus over VB (Vlaams Belang, red.).’ Al gauw werd op sociale media ook het ontslag van Boudry bij UGent geëist.
Uit andere contreien kreeg Boudry steun, werd hij geprezen om zijn moed om zich ‘objectief’ over de feiten uit te spreken en omdat hij zich durft te keren tegen ‘PC’- politieke correctheid.
Nazisme relativeren
Het heeft weinig zin om dit debat hier dunnetjes over te doen. Het volstaat te zeggen dat deze al gauw in patstellingen eindigde. Waar we, denk ik, eerder bij zouden moeten stilstaan is de manier waarop Boudry kritiek van zich afschudt – want daarin kunnen we iets ontdekken over het huidige politieke klimaat en de sociale media. En ook over de rol van een academicus daarin. Immers, wanneer er naar aanleiding van je artikel wordt geroepen: ‘je bent nazisme aan het relativeren’, dan zou je ook kunnen reageren met iets als: oké, die term ‘morele schroom’ brengt mijn boodschap niet optimaal over, misschien kan ik dat voortaan beter achterwege laten en andere woorden vinden. Zo niet Boudry. Dat is geen optie voor hem. En dat zegt ons iets over het debat. Boudry blijft heel consequent zijn uitspraken verdedigen, ook al geven ze volop aanleiding voor verkeerde interpretatie. Een groot deel van de discussie gaat eigenlijk over de betekenis van Boudry’s uitspraken. Een voorbeeld: op het verwijt dat Boudry zou claimen dat de efficiënte uitvoering en industriële schaal van de holocaust nazisme minder gevaarlijk zou maken, twittert hij: ‘Hou op mij dingen in de mond te leggen. Dat staat er niet. Hun voornaamste zorg was industriële efficiëntie, en niet het folteren.’ En hij voegt daaraan toe: ‘#FEIT’
Is wat Boudry doet een provocatie, zoals nu wordt geopperd? Ongevoeligheid? Pedanterie? Ik denk ik dat er toch nog iets anders aan de hand is.
(…)
Klik hier om dit artikel verder te lezen op filosofie.nl
Afbeelding van Gerd Altmann via Pixabay.