Menu Sluiten

ROUWEN OM DE PVDA

Tijd & Taak, tijdschrift van De Banning Vereniging, november 2019. Door Evelien Polter.

Ivana Ivkovic werd geboren in 1974 in Belgrado, Joegoslavië, en zij woont sinds 1993 in Nederland. Na haar studie filosofie in Tilburg werkte ze aan de Katholieke Universiteit Brussel en de Universiteit van Tilburg. Momenteel schrijft zij een proefschrift op het gebied van politieke filosofie. Het is een analyse van hedendaagse macht aan de hand van Michel Foucault en wat hij noemt bestuurlijkheid.
Sinds 2011 heeft Ivkovic haar publieksactiviteiten gebundeld in een eigen bureau, NoWishfulThinking. De missie van dit bureau is om filosofie bij een breed publiek te brengen. Sinds 2003 schrijft zij interviews, boekrecensies en essays voor Filosofie Magazine en Publiek Denken. Ivkovic geeft filosofieles bij de opleiding voor theaterdocent aan de Amsterdamse Hogeschool voor de kunsten en in den Bosch bij de opleiding tot cabaretier van de Koningstheater Academie.

Voor de Nationale Opera maakte Ivkovic met theaterregisseur Marcel Sijm een beschouwende performance voor het Theater na De Dam. Deze voorstelling werd uitgevoerd op 4 mei 2019. ‘De macht van Rouw’ is een pleidooi voor rouw in het politieke en publieke leven.  Het volgende stuk komt uit de theatervoorstelling ‘De macht van Rouw’:

Ik zou willen rouwen om de PvdA. De PvdA was de partij waarop ik ging stemmen, de eerste keer dat ik kon stemmen als Nederlandse, in de jaren ’90. Tot mijn grote verrassing, want, ik, opgegroeid in een communistisch land, beschouwde mezelf helemaal niet als zo links. En ook al had die keuze heel wat haken en ogen, het kwam neer op het volgende: ik verliet een land met een ernstig gestoord waardesysteem en kwam terecht in een andere waarin het mogelijk was om een goed leven te leiden. En het was zelfs zeer goed mogelijk. En dan heb ik het niet eens over welvaart, maar over een gevoel van vrijheid, van vele mogelijkheden, die bestaan naast verantwoordelijkheid voor elkaar en veel zorg voor de mensen die er wonen. Een humane samenleving.

Ik probeer de zaken niet te romantiseren. Het gaat mij om een perspectief, om dingen die zichtbaar werden in het contrast tussen mijn oude land en mijn nieuwe. Wellicht is mijn persoonlijke rouwklacht anders dan de uwe. Iedereen heeft zijn eigen sentimenten. Maar ik denk dat die sentimenten hier niet de belangrijkste zijn. Het verlies gaat verder dan politieke voorkeuren. Ik denk dat voor hoe Nederland was, essentieel was dat er een brede sociaaldemocratische partij bestond. Als een rol. Als een drager. En ik zou willen rouwen om het feit dat we dat kwijt zijn geraakt. Ik zou willen rouwen om de PvdA.”

Rouwen om de PvdA hoe doe je dat?
Het is heel moeilijk om in de politiek stil te staan bij een verlies. Bij deze performance doen we dat binnen een theatrale vorm. Ik speel in de tekst met een aantal ideeën. We zijn iets kwijtgeraakt, maar we weten niet precies wat dat voor ons betekent. Op zo’n moment hebben we symbolen en rituelen nodig.  Niet om uitdrukking te geven aan onze persoonlijke emoties, maar als middel om de pijn buiten onszelf te plaatsen zodat die minder zwaar op ons drukt. Symbolen en rituelen maken het verlies zichtbaar en tastbaar. We kunnen een last afwerpen door het zo een plek te geven. Neem bijvoorbeeld het Holocaust monument in Berlijn. Er was destijds veel discussie over of je met zo’n beladen verleden zo’n zwaar visueel symbolisch monument midden in Berlijn moest neerzetten. Berlijn zucht te veel onder die geschiedenis, vonden de critici. Rudy Visker, een Vlaamse filosoof, schreef toen dat een symbool juist ontlast. Je weet niet precies wat het betekent, maar je kan naar zo’n monument toe. Dat geldt ook voor religieuze symbolen. Een hoofddoek kan voor een moslima een manier zijn om niet de hele tijd bezig te zijn met wat geloof betekent.

In je Theatervoorstelling refereer je aan de sfeer in Nederland van begin jaren negentig waar een gevoel van vrijheid heerste en je refereert aan het ernstig gestoorde waardesysteem in de communistische landen. Hoe kijk je aan tegen de ontwikkelingen in Oost-Europa nu?
De hele transitie van Oost-Europa na de val van het communisme is ook een poging om met verlies in het reine te komen. Na de val van de muur dachten al die landen; nu gaan we naar Europa en krijgen we welvaart. Dat lukt niet zo heel erg goed, zeker niet na de economische crises van 2008. Je ziet er een enorme teleurstelling en er doemen autoritaire leiders op. Het maakt niet eens zoveel uit of die landen pro-Europees of pro-Rusland zijn. Montenegro bijvoorbeeld heeft een president die al 32 jaar aan de macht is en die een pro-Europese politiek voert. Tegelijkertijd is het een corrupt land, er lopen drugslijnen doorheen en er is grote werkeloosheid. Ook in Rusland is er nog steeds een nadreun van de val van het communisme.
De Wende heeft een grote ideologische leegte veroorzaakt.  Het Westen probeert een nieuwe politiek koers uit te vinden maar Oost-Europa ook. De leegte is daar, vrees ik, net zo groot als hier.

Wat vind je van de huidige politiek van de PvdA?
Ik zie dat er bij links defensief geopereerd wordt. De politiek is bang voor de burger en dat zie je ook binnen de bureaucratie en andere gremia. Men is bang om de burger nog meer van zich te vervreemden. Er is niet alleen maar schroom, er ontbreekt ook legitimering om eigen standpunten te verdedigen. Als reactie op diegenen die zich zorgen maken over de komst van vluchtelingen wordt gezegd: ik begrijp die angst. Maar waarom zegt niemand: ik begrijp het verdorie niet, het gaat om mensen die alles hebben verloren. Linkse politici moeten weten dat er ook heel veel mensen zijn die dát vinden.

Waarom is het zo lastig dit standpunt gelegitimeerd te verdedigen?
Wat veranderd is, is de beleving van het publieke domein – dit domein omvat ook de media, het publieke debat, de relatie tussen de burgers en de overheid. Alle aspecten van het publieke leven zijn gekoloniseerd door het private. De publieke sfeer is geënt op de omgang met mensen in de privésfeer. In Nederland wordt veel belang gehecht aan waarden uit de privésfeer. Denk aan woorden als gezellig en knus. De idealen uit het privédomein zijn maatgevend geworden in het publieke leven. De eisen die men aan de privésfeer stelt zijn veel te hoog voor de praktijk van de straat, die voegt zich daar niet zomaar naar. Elke inbreuk hierop wordt ervaren als een hoogstpersoonlijke krenking. Als bijvoorbeeld nieuwkomers niet blijken te voldoen aan het ideaalbeeld van de gezellige bezoeker, dan vindt men dat gewoon onfatsoenlijk. Sommigen gaan zover dat ze zich storen aan mensen die op straat een vreemde taal spreken. Door de publieke ruimte als een onderdeel van de privésfeer op te vatten verliest deze zijn specifieke functie.

Hoe moet de verbinding in de publieke ruimte dan vorm krijgen?
De publieke ruimte kan in de omgang tussen mensen bemiddelen juist dankzij de ruimtelijke werking. De filosofe Hannah Arendt benadrukt deze werking wanneer ze schrijft dat het publieke domein ons bij elkaar brengt, en tegelijkertijd voorkomt dat we over elkaar tuimelen. Arendt vergelijkt dit met het effect dat een tafel heeft op een gezelschap. Die structureert onderlinge relaties, brengt mensen bij elkaar. Ze zitten ook nog eens naast elkaar of tegenover elkaar. De tafel schikt en verdeelt het gezelschap, zonder dat het helemaal verbrokkelt. Sterker nog: de ruimtelijke werking maakt de interactie tussen tafelgenoten mogelijk. Op dezelfde manier geeft het publieke domein vorm aan onze interacties en onze confrontaties en dat maakt ons weerbaar.

Moet de samenleving weer hechter worden om de zorg voor elkaar te herstellen?
We denken dat de maatschappij hechter, een soort kluitje, moet worden, maar dat is alleen maar verstikkend en niet van deze tijd. Nederland is veranderd, geürbaniseerd, diverser geworden, waardoor je niet terug kan naar een soort gemeenschapsgevoel van alleen hechtheid. Je wil verbinding met de ander maar wel met ruimte, met lucht, met afstand. Interessant is om te kijken naar de rol die vertrouwen als sociaal bindmiddel speelt. Wij denken bij vertrouwen algauw aan de veiligheid en knusheid die we voelen in de eigen bekende kring van familie, vrienden of nabije collega’s. Ze heten niet voor niets ‘vertrouwelingen’. Maar de maatschappelijke rol van vertrouwen speelt zich af buiten deze familiale kring, buiten het ‘eigen dorp’. Vertrouwen is juist nodig om de verschillen en opposities buiten deze eigen kring te overbruggen. Door vertrouwen kunnen burgers bepaalde overheidsmaatregelen, zeker de mogelijk pijnlijke zoals de verhoging van de pensioenleeftijd, anders zien dan als een aanval op hun persoonlijke welzijn. Ze begrijpen die in het licht van het algemene belang. Werkgevers worden niet alleen als vijandelijke krachten gezien, die eropuit zijn om werknemers uit te buiten, en potentiële zakenpartners worden niet beschouwd als haaien die louter op eigen gewin uit zijn. Vertrouwen bepaalt de mate waarin de burgers van een land spontane banden aanknopen en gezamenlijk ergens de schouders onder zetten.