Menu Sluiten

OVER WOEDE EN RANCUNE

Column uitgesproken bij ‘Wat is Wijsheid? – Rancune’, De Nieuwe Liefde, Amsterdam, 6 november 2012.

Wraak en woede zijn slecht – zo wordt het ons, althans, verteld. Maar klopt dat wel? Zijn dit inderdaad alleen maar destructieve krachten? Doen we er goed aan, als redelijk mens, als ‘goede’ burger, om ons verre van deze primitieve impulsen te houden? Nou, dat weet ik nog niet zo zeker. Misschien is er zoiets als ‘goede woede’ en ‘slechte woede’. De slechte variant is furie, ressentiment, rancune. Alles dat ons omlaag trekt. Maar wat zou dan ‘goede woede’ zijn?

Neem nou als voorbeeld de films van Quentin Tarantino. Het is u misschien opgevallen dat deze films allemaal over wraak gaan. In Kill Bill neemt Elisabeth Kiddo, een huurmoordenares, wraak op haar voormalige bende, die haar eerst een kopje kleiner wou maken. Inglourious Basterds is een fantasie van Joodse wraak op de nazi’s. De ‘Basterds’ is een groep Joods-Amerikaanse soldaten, dat tijdens de Tweede Wereldoorlog op nazi’s jaagt. Ze beramen een aanslag op Hitler die, ondanks alle geklungel, gewoon lukt. De nieuwste film, Django Unchained, die vanaf januari te zien is, gaat over een ontsnapte slaaf. U kunt wel raden wat de ontketende Django vervolgens doet.

Als kijker worden we helemaal in de wereld van deze wrekers meegezogen. Terwijl bloed alle kanten op spettert, vergeten we onze morele reserves; we juichen het toe en hopen dat het lukt. Maar waarom verlustigen wij ons zo op deze verbeelde wraak? Weet Tarantino onze meest beestachtige kant te raken; de kant die graag bloed wil zien vloeien? Ik denk het niet, eigenlijk. Ik denk dat we een verklaring elders moeten zoeken. Het wordt zo makkelijk om in deze wraakfantasieën mee te gaan, omdat ze allemaal staan ten dienste van gerechtigheid. Het is wel een heeeeel primitieve vorm van gerechtigheid, maar toch. De helden van Tarantino zijn mensen die de vernederingen en de klappen niet nemen. Ze weigeren een slachtoffer te zijn. Daarom gaan zij hun gram halen. En daarom handelen zij uit ‘goede’ woede.

En dat is nou zo opmerkelijk: het maakt niet uit hoe ver deze ‘engelen der wrake’ gaan, zij maken zich nooit schuldig aan ‘slechte’ woede, aan rancune. Want dan zouden ze onmiddellijk van hun voetstuk vallen. De rancuneuze mens is namelijk onmachtig. Hij is niet eens in staat tot wraak. Hij kan niet met gelijke munt terugbetalen. Wat hij kan is: zuigen, iemand een pootje lichten. Hij is laf en laag. De kwelling van de rancuneuze mens is dat hij weet dat zijn lage streken nooit de balans doen omslaan. Zonder échte revanche is zijn werk dan ook nooit klaar. Er is geen eindpunt, geen bevrijding, want wat hij ook doet, het is nooit genoeg. Hij blijft de benadeelde, hij blijft het slachtoffer. De schuld die de ander bij hem heeft kan nooit worden ingelost.

Rancune is een bodemloze put. Geen wonder dat Friedrich Nietzsche rancune – of, anders gezegd, ressentiment – als een soort zelfvergiftiging zag. Volgens Nietzsche is ressentiment een gevolg van een door een door ziekelijke systeem van waarden. In plaats van daadwerkelijk iets aan zijn machteloze en ondergeschikte positie te veranderen, ontleent de rancuneuze mens moreel gelijk aan zijn ellende. Verantwoordelijkheid wordt nooit bij zichzelf gezocht, schuld wordt bij anderen neergelegd. Ressentiment weet een immense haat tegen de vermeende bron van alle kwaad te mobiliseren, maar houdt elke daadwerkelijke verandering tegen. Zo wordt alles dat zich aan zijn logica onttrekt als verdacht bestempeld. Daarom wordt zulke haat nooit een motor van verandering. De rancuneuze mens trekt zijn eigen ketenen zelf wat strakker aan, en blijft ten enenmale blind voor zijn zelfgekozen slavernij. Nietzsche ziet dat als een levensvijandige houding.

Is het niet vreemd dat we nu, in Nederland, constateren dat onze samenleving geïnfecteerd is door rancune? Na jarenlange – decennialange – strijd voor emancipatie en gelijkheid, en allerlei maatschappelijke ontwikkelingen bedoeld om de burger mondiger, machtiger, en meer autonoom te maken, komt dan aan het einde van de stoet de rancuneuze burger binnenmarcheren!? Dat is heel merkwaardig. Het is dan ook heel verleidelijk om te denken dat rancune een gevolg zou zijn van frustratie. Ik hoor die geluiden wel eens, en ik neem aan dat u ze ook hoort: er zou de burger misschien iets te veel zijn beloofd over gelijkheid en democratie. Hij waant zich almachtig, meent dat hem geen strobreed in de weg gelegd mag worden, en heeft een kort lontje. Een beetje maat moet hij leren, een toontje lager zingen. De ontevreden burger moet zijn woede afleren. Ik heb zo een vermoeden dat we er daarmee niet komen. Een cursus anger management zal hier niet helpen. Als rancune inderdaad en symptoom is van onmacht, dan doen we er beter aan om ons af te vragen waar die onmacht dan vandaan komt, en of zij een reële voedingsbodem heeft. En de remedie voor rancune moeten we dan niet zoeken in matiging van woede, maar eerder in anders en beter boos worden, aansturend op verandering, zodat die machteloosheid wordt doorbroken. De remedie voor rancune kan alleen maar goede woede zijn.