Menu Sluiten

‘IK ZIE DE BALKAN ALS DE LACHSPIEGEL VAN EUROPA’

Univers, 3 januari 2018, door Bart Smout

foto: Dolph Cantijn

Ivana Ivkovic (1974) werd geboren in Belgrado en studeerde en werkte als filosofe in Tilburg. Haar leven en denken beweegt zich tussen twee werelden.

“Ik heb net gif gedronken,” zegt de Bosnisch-Kroatische oorlogsmisdadiger Slobodan Praljak. Meteen nadat hij door het Joegoslavië-tribunaal is veroordeeld tot twintig jaar celstraf, staat hij op en brengt een klein glaasje naar zijn mond.  “Ik ben geen oorlogsmisdadiger en verzet mij hiertegen,” vervolgt hij. Ambulancebroeders brengen hem naar het ziekenhuis. De volgende dag wordt bekend dat Praljak is overleden.

Meer dan twintig jaar later dreunt de val van Joegoslavië nog altijd na in Europa. Iemand die de recente veroordelingen en ontwikkelingen (eerder werd Ratko Mladic veroordeeld tot levenslang) met veel belangstelling volgt, is Ivana Ivkovic. De filosofe die in Tilburg studeerde en werkte, en één van de oprichters is van de Dag van de Filosofie, werd in 1974 geboren in Belgrado, tegenwoordig de hoofdstad van Servië. Als klein kind groeide ze op in het communistische Joegoslavië onder leiding van Tito. Maar ze maakte ook de tijd na Tito mee, een tijd van opkomend nationalisme, het uiteenvallen van Joegoslavië in 1991 en de ijzeren hand van Milošević en de oorlogen die volgden. Ook vandaag de dag is Servië nog altijd een verzamelplaats van nationalistische sentimenten. Van de kinderen waarmee Ivkovic op de middelbare school in de klas zat, wonen er nog vier in hun geboorteland. De rest is over de hele wereld uitgezworven, van Amerika tot Frankrijk.

Inmiddels is Ivkovic eigenaar van NoWishfulThinking, een bureau waarmee ze filosofie naar een breed publiek wil brengen. En dat lukt aardig: artikelen van Ivkovic verschijnen in Filosofie MagazineTrouw en de Groene Amsterdammer, ze geeft vaak publieksoptredens en verzorgt beroepsonderwijs en cursussen. Toen ze op achttienjarige leeftijd naar Nederland verhuisde, had ze niet kunnen voorzien dat ze ooit als filosofe in haar onderhoud zou voorzien. Ja, boeken speelden altijd een grote rol in haar leven, en als tiener verslond ze Nietzsche (‘Echt een Balkan filosoof,” lacht ze.), maar eenmaal in Nederland ging ze Technische Natuurkunde studeren in Eindhoven. Totdat ze in het derde jaar van haar opleiding een Studium Generale-cursus over gedachtenexperimenten volgde, gegeven door de Tilburgse filosoof Herman de Regt. En meteen wist ze: filosofie is te leuk om te laten liggen. Eindhoven werd ingeruild voor Tilburg en sindsdien is de uil van Minerva nooit van haar zijde geweken.

Toen u hier studeerde woedde de crisis in het voormalig Joegoslavië volop. Hoe beleefde u dat?

“Het waren vreemde tijden. Toen ik in Nederland zat, braken op de Balkan de meest bloedige jaren van Milošević aan. Tijdens de jaren negentig klotste het geld over de plinten in Nederland. Er heerste een sfeer van optimisme, van openheid en vertrouwen. In Servië waren de jaren negentig juist jaren van crisis, nationalisme en wanhoop. Ik heb me altijd sterk betrokken gevoeld bij mijn vaderland. Mijn generatie is een van de laatste die nog herinneringen heeft aan een communistisch systeem. We zijn opgegroeid met Tito en verhalen over de partizanen. Maar we hebben ook bewust meegemaakt hoe het communisme instortte en Milošević  opkwam. Ik kan me nog herinneren dat ik voor het eerst weer nationalistische liedjes op televisie hoorde. Dat hoorde je ten tijde van het communisme nooit. Mijn familie is gelukkig nooit direct getroffen door de oorlogen.”

U bent opgegroeid op een breukvlak.

“Klopt. Generaties na mij hebben geen herinneringen meer aan het communisme. Die kennen alleen de chaos die daarop volgde. Hierdoor kunnen ik en mijn generatiegenoten door verschillende brillen naar de werkelijkheid kijken. Het heeft ons gevoelig gemaakt voor de misstanden van het communisme, maar laat ons eveneens kritisch naar het kapitalistische systeem kijken. Een vriendin van me zei laatst: ik heb mezelf nooit als communist beschouwd, totdat ik in New York kwam. Zoveel rijkdom in Manhattan en zoveel armoede als je een stap daarbuiten zet. Wijken met alleen maar zwarte of Mexicaanse mensen. Hoezo meritocratie? Hoezo gelijkheid?”

Vormt die gespleten achtergrond u ook als filosoof?

“Ik hoop van wel. Ik zie mijn achtergrond sowieso als een verrijking. Ik ben nu vijfentwintig jaar in Nederland en onderhoud mijn contacten in Servië zodat ik me daar thuis blijf voelen. Mijn moeder woont er nog. Ik ga er regelmatig naartoe. Als politiek filosoof heeft mijn geschiedenis me bewust gemaakt hoe de organisatie van een maatschappij je leven en manier van denken beïnvloedt. In Servië is het systeem heel erg zwak. Er zijn altijd zijwegen waar je zaken onofficieel kan regelen. Met een beetje praten en een smoesje hier en daar krijg je een hoop voor elkaar. Nederland wordt juist gekenmerkt door een sterk systeem met sterke instituties. Als je hier voor het eerst komt, maakt Nederland een harde en kille indruk. Pas later ontdek je dat de sterke instituties en regelgeving in Nederland worden gedragen door een hoogontwikkeld rechtvaardigheidsgevoel. Vergeleken met Servië is het vertrouwen in het systeem in Nederland heel hoog, ook al wordt er weleens het tegendeel beweerd.”

Toch wordt er vaak gesproken van een crisis van de democratie.

“Volgens mij valt dat wel mee. Niet dat alles perfect functioneert. Je ziet een verschuiving van een partijsysteem met stabiele aanhang naar vertegenwoordigers van verschillende meningen en opvattingen. En dit slaat niet alleen op de populisten, bijna alle politieke partijen zijn meningenpartijen geworden. Er wordt voortdurend afgewogen: wat kunnen we zeggen om stemmen te winnen en wat kunnen we beter niet zeggen? Inhoudelijk is het allemaal nogal zwak. Maar je ziet dan ook dat het wantrouwen zich vooral op politici toespitst. Ik hoor niemand zeggen dat we de democratie maar op moeten rollen of het rechtssysteem bij het grof huisvuil moeten zetten.”

Zo direct niet, inderdaad. Maar juist populistische politici als Wilders hebben er een handje van om bijvoorbeeld rechters te ondermijnen, of om de Tweede Kamer weg te zetten als een ‘nepparlement’. Komt het wantrouwen niet eerder vanuit de politiek dan vanuit de burger?

“Populistische partijen willen een directe en emotionele band met hun electoraat aangaan. Instituties staan daarbij in de weg. De beroemde socioloog Max Weber schreef al over de ‘charismatische autoriteit’, die gekenmerkt wordt door een persoonlijke leiderschapscultus die het collectief opzoekt. Dat zie je terug bij bijvoorbeeld Wilders. Niet voor niks is zijn partij geen echte partij. Die bestaat alleen uit hem, de rest zijn volgers. Er is geen correctie mogelijk, geen inspraak van leden. Dat is toch heel gek? Juist de achterban van Wilders, die boos is omdat ze niet worden gehoord, stemt op een man die hen geen inspraak geeft.”

Zijn de instituties in Nederland sterk genoeg?

“Het baart mij wel zorgen. Ik zie vaker dan ik wil overeenkomsten tussen populisten in Nederland en Amerika en het populisme dat ik in Servië al lang gewend ben. Na Milošević is daar een rare mengelmoes ontstaan van nationalistische retoriek, anti-EU sentiment en corruptie. Het gaat echt niet meer om een doordacht politiek programma. Gelukkig is Nederland niet zo corrupt, maar op de overige gebieden komen we redelijk overeen. Het bespelen van angst en emotie staat voorop. Niet alleen bij de populisten.”

Er is geen politieke ideologie meer?

“Kijk eens naar de VVD, die tradtioneel opereert vanuit een liberale overtuiging. De laatste jaren zien we hoe die partij zich opwerpt als beschermer van Zwarte Piet, of hoe Rutte in een open brief in de krant dingen zegt als ‘Doe normaal of ga weg.’ Op eenzelfde manier is het heel vreemd hoe de PvdA, een partij gevormd vanuit de internationale beweging van het socialisme, steeds vaker Eurosceptische geluiden in zijn gelederen opneemt. Ook bij deze traditioneel sterk ideologische partijen wordt de overtuiging ingeruild voor het sentiment. Allemaal vanuit het idee dat het gat met de burger gedicht moet worden.”

Moeten politieke partijen niet wat minder naar het volk luisteren? En wat meer naar hun eigen overtuiging?

“Ik zou daar heel blij mee zijn. Het zou alleen weinig zin hebben. Binnen ons huidige systeem word je daar zo hard op afgerekend dat je weinig succes gaat hebben. Wat we nodig hebben, is een politieke cultuuromslag. De politiek moet de burger weer als burger aanspreken, niet als consument die op zijn wenken bedient moet worden in ruil voor een stem. Politiek is geen economie van dealtjes. Zo van: geef mij jou stem, dan krijg jij dit. Het is een project waarin iedereen verantwoordelijkheid moet nemen.”

Lijken we steeds meer op Servië?

“Wat er nu in Servië gebeurt is een extreme variant van wat er in de rest van Europa gebeurt. De setting is anders, het welvaartsniveau is anders, maar toch zie ik veel vergelijkbare ontwikkelingen. Ik zie Servië als een lachspiegel van Europa. Zo anders is het niet op de Balkan.”