Filosofie Magazine nr. 5/2018, door Ivana Ivkovic.
Kunstenaars riepen de wijk Užupis in Vilnius, hoofdstad van Litouwen, uit tot een onafhankelijke republiek. Een ludieke actie? Een serieuze zoektocht naar vrijheid? Of allebei?
Toen Litouwen zich in 1990 van de toenmalige Sovjet-Unie had afgescheiden, moest het land zichzelf opnieuw uitvinden na jaren van onderdrukking. Een commune kunstenaars in de hoofdstad Vilnius deed dat op een ludieke manier: ze riepen de wijk Užupis uit tot republiek. Užupis wordt vaak vergeleken met Montmartre: begrensd door de rivier de Vilnia en een industriële zone uit het Sovjettijdperk, biedt het onderdak aan zo’n 140 kunstenaars en creatievelingen, maar ook aan zakenmensen, en is het vele ateliers, galerieën en cafeetjes rijk. Maar wellicht heeft de wijk meer gemeen met een initiatief als Christiania in Kopenhagen, ook een autonome wijk die uit de krakersbeweging is ontstaan.
Užupis is bedoeld als een vrijplaats, een plek waar de bewoners op een speelse en toch ook serieuze manier proberen hun samenleving een nieuwe vorm te geven. En terwijl Denemarken niet te kampen had met de erfenis van het communisme en armoede, hadden Litouwen en de stad Vilnius wel die last. Het communisme heeft de samenleving op allerlei manieren ontwricht. De wijk, waarin tot de Tweede Wereldoorlog een Joodse gemeenschap woonde, was ernstig verwaarloosd en gecriminaliseerd.
In een trots land als Litouwen drukte die staat van verval extra zwaar. Anders dan andere Baltische staten was Litouwen ooit een machtig land, dat zich op zijn hoogtepunt zelfs tot de Zwarte Zee uitstrekte. Als een deel van de Hanze-route had het een brugfunctie tussen het oosten en het westen van Europa en was het economisch welvarend. Daarom werd het Sovjetbewind ook als een krenking van diezelfde trots ervaren. Geen wonder dat Litouwen het eerste land was om de onafhankelijkheid uit te roepen.
Wellicht is de intentie van de kunstenaars geweest om met de ontwikkeling van de creative class de wijk en de stad een nieuwe impuls te geven. Maar uit de oprichting van een republiek spreekt ook een andere gedachte: geen economisch herstel zonder sociaal herstel. Vilnius was een stad waaruit elk gemeenschapsgevoel was verdwenen. In vele landen uit het voormalige Oostblok was het tweede nogal ondergeschikt aan het eerste. Het corrupte en verfoeide regime was weg, en in plaats daarvan moest de liberale democratie komen. Er werd weliswaar geïnvesteerd om de publieke sfeer wat sterker en gezonder te maken, in ngo’s en onafhankelijke media, maar zonder de meer fundamentele vraag te stellen: nu het communisme weg is, hoe willen wij met elkaar leven? De kunstenaars uit de wijk Užupis werpen wél die vraag op, via een creatieve weg.
(…)
Klik hier om het hele artikel te lezen op de website van Filosofie Magazine.